zaterdag 11 juni 2016

Balans tussen student en stad vraagt meer dan alleen extra regels

Dat Maastricht een echte studentenstad is, is in de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden door de flinke groei van de universiteit en hogeschool. Ook is de studentenpopulatie internationaler geworden en wonen studenten gemiddeld korter in Maastricht. Deze groei van de onderwijsinstellingen heeft de stad veel opgebracht. De economie is gegroeid en dynamischer geworden. Jarenlang hoefde de gemeente geen actief beleid te voeren als studentenstad. Het ging goed en de problemen bleven beperkt tot incidenten. Maar tevreden achterover leunen kan nu niet meer. In de afgelopen maanden is immers de onrust onder buurtbewoners in buurten als Limmel, Brusselsepoort en Belfort fors toegenomen. De oorzaak van deze onrust is de toename van de hoeveelheid studentenhuizen in de wijken. Volgens de buurtbewoners is de balans zoek en is er veel overlast.

Vanuit de politie is er een studentagent, maar de politie en handhaving van de gemeente blijken in de praktijk onvoldoende op elkaar ingespeeld. Bovendien wordt er niet altijd gehandhaafd als daarom wordt gevraagd door de buurt. Buurtbewoners weten eigenlijk ook niet goed bij wie zij moeten zijn in het geval van problemen. Hierdoor voelen buurtbewoners zich in de steek gelaten. Dit moet en kan beter.

Ik heb mij verzet tegen de versoepeling van de regels in 2015, waardoor de splitsing van woningen gemakkelijker is gemaakt voor huiseigenaren. Ik verbaas mij daarom niet dat uit deze buurten nu een sterke roep om extra regels komt om in hun wijken de groei van het aantal studentenhuizen een halt toe te roepen. Ik sluit mij aan bij het voorstel van bewoners in Brusselsepoort-Oost om nu snel een leefbaarheidstoets in te voeren, zodat het aantal studentenwoningen niet verder stijgt in de wijken waar de leefbaarheid onder druk staat. Maar zo’n toets alleen lost de huidige spanningen tussen buurtbewoners en studenten natuurlijk niet op. Er is meer nodig!

Eind 2013 stelde de gemeenteraad een actieprogramma ‘student en stad’ vast. Dat was niet voor niet, want er werden maar liefst meer dan 60 actiepunten geformuleerd. Veel werk aan de winkel voor de stad en haar bewoners dus. De eerste noodzakelijke stappen werden snel gezet, maar naar mate de tijd vordert, beginnen de resultaten op te drogen. En dat terwijl de urgentie niet minder is geworden. Wethouder Damsma moet met in het achterhoofd de toegenomen onrust bij buurtbewoners voor 2016 en 2017 daarom rap met geactualiseerde en duidelijke doelstellingen komen voor het actieprogramma ‘student en stad’.

Een initiatief vanuit de verhuurders moet in dit verband volgens mij serieus worden bekeken. De vereniging van verhuurders wil een keurmerk ontwikkelen voor studentenhuizen. Een dergelijk keurmerk is hard nodig. Huren zijn vaak te hoog en verhuurders zijn vaak niet aanspreekbaar op overlast door bewoners of onderhoud van het pand. Een keurmerk voor studentenwoningen kan echter alleen rekenen op het vertrouwen van buurtbewoners en studenten als er ook onafhankelijk toezicht op het keurmerk is. Het is aan de wethouder om samen met de universiteit en hogeschool in samenwerking met de verhuurders en de buurtbewoners tot een werkbaar model van kwaliteitscontrole en toezicht te komen.

Naar aanleiding van gesprekken die ik en andere fractieleden hebben gevoerd, onder andere met bewoners van Brusselsepoort-Oost en het Bosschstraatkwartier, vind ik dat wethouder Gerats ook eens de inzet op buurtgericht werken grondig zou moeten heroverdenken. De spanningen in de verschillende wijken toont immers het gemis van het buurtgericht werken aan. Door vroege signalering van problemen en buurtbemiddeling kunnen veel situaties van overlast en ergernis klein gehouden en opgelost worden. Hierin zouden buurtagenten in samenwerking met de studentagent een ondersteunende rol moeten spelen.

Er is voor deze wethouders samen met het college en de gemeenteraad dus een stevige klus te klaren. Daar kan niet mee gewacht worden tot na de zomer. Al voor het einde van het zomerreces zullen niet alleen betere regels moeten komen voor studentenwoningen, maar ook aanvullende acties om de balans tussen student en stad terug te brengen.

zondag 3 april 2016

Woonpunt moet het belang van de huurder voorop stellen!

Een woningcorporatie heeft als doel om goede en goedkope huisvesting aan te bieden voor mensen met een smalle beurs. Onze conclusie is dat corporaties dat steeds minder doen. Wij hebben al vaker voor die ontwikkeling gewaarschuwd en aan de bel getrokken. We hebben vooral zorgen over de manier waarop woningcorporaties omgaan met hun bezit én hun bedrijfsvoering. De kosten moeten omlaag en het aanbod van goedkope en betaalbare woningen moet omhoog. Liefst met allerlei maatregelen waardoor de woningen ook duurzamer zijn en minder energie nodig hebben.

Nu baart de financiële situatie bij woningcorporatie Woonpunt ons zorgen en dan vooral vanwege de gevolgen voor Maastrichtse huurders. De corporatie is afgegleden van het beste jongetje van de klas naar Maastrichts zorgenkind. Al eerder was Woonpunt genoodzaakt plannen in Limmel en in Nazareth in de ijskast te zetten vanwege een tik op de vingers door de toezichthouder. Nu, een jaar later is het weer raak.

Kennelijk lukt het Woonpunt niet de boel op orde te krijgen ook al worden er woningen verkocht. Woonpunt geeft al jaren meer dan gemiddeld uit aan de eigen organisatie. De huidige directeur-bestuurder van Woonpunt verdient € 195.949 per jaar en dat is flink meer dan toegestaan in het kader van de Wet Normering Topinkomens. Ondanks de hoge bedrijfskosten en de verliezen met de derivaten, blijkt zij ook niet in staat om het huishoudboekje op orde te krijgen. En dan wil Woonpunt nu die bedrijfskosten verlagen door èn een extra directeur financiën aan te nemen èn personeel op termijn natuurlijk te laten afvloeien. Boven erbij en onder eraf? En gaat dit dan wel de problemen oplossen? Wij hebben er weinig vertrouwen in, want het zijn tegenstrijdige maatregelen. Begrijpelijk, maar het heeft weinig te maken met bezuinigen. Ze blijven bij Woonpunt immers aardig voor elkaar.

Woonpunt belooft de huren slechts matig te laten stijgen. Dat klinkt lovenswaardig, maar staat in schril contrast met wat Woonpunt in 2013 en 2014 heeft laten zien. De huur steeg alleen al in die twee jaar met €50 per maand naar gemiddeld €500. In diezelfde twee jaar daalde het aantal woningen met een huur lager dan €400 van ruim 3000 naar nog geen 2500. Dàt is een zorgelijke ontwikkeling, vooral als we beseffen dat het aantal woningzoekenden stijgt.

Woonpunt zegt ook te gaan bezuinigen op de onderhoudskosten. In 2014 was dat € 1.544 per woning (landelijk € 1.338). Dat klinkt redelijk, maar is het gevolg van onvoldoende onderhoud in de jaren ervoor, want toen werd per jaar minder dan €1000 aan een woning uitgegeven. Honderden euro’s minder dan andere corporaties.

In onze ogen zijn de maatregelen om de bedrijfskosten te verlagen te laat te weinig. Woonpunt lijkt niet te veranderen en wij vrezen daarom dat Maastrichtse huurders dat zullen merken; hogere huren en slechter onderhoud. Wij roepen Woonpunt op om de belangen van de huurders voorop te stellen, de rekening van de financiële problemen niet bij de huurder te leggen en doortastend op te treden.

Dit stuk is geschreven samen met Richard Schoffeleers (fractievoorzitter D66) en is op 1 april 2016 geplaatst op www.gezien.nl/maastricht.