vrijdag 23 augustus 2013

Meedoen

Burgers op zodanige manier bij ruimtelijke plannen te betrekken dat zij zich aan het eind van de rit serieus genomen voelen is voor veel gemeenten een hele uitdaging. Ieder raadslid of wethouder kent wel een voorbeeld. Er is een plan voor het verbeteren van een wijk, park of winkelstraat. Je hebt als gemeente van tevoren er alles aan gedaan om burgers in staat te stellen om hun mening te geven over hoe het plan eruit moet zien, maar toch bestaat er veel weerstand tegen het plan.  Met stomheid geslagen vraag je jezelf af: wat is er fout gegaan?

Je kan veel redenen bedenken waarom er aan het eind van het verhaal veel weerstand bestaat. Burgers hebben het gevoel dat de plannen eigenlijk al vast lagen. Burgers hebben het gevoel dat de mening van experts veel  belangrijker gevonden worden. Of zij hebben geen idee waar zij aan toe zijn, omdat ze niet genoeg informatie hebben gekregen of niet weten wanneer zij hun mening mogen geven. Hoe goed je bedoelingen ook zijn, op het moment dat deze sentimenten onder een brede groep burgers leven dan is het vechten tegen de bierkaai. Maar hoe voorkom je dat je in dit soort situaties terecht komt?

Burgers willen meedoen en willen er toe doen tijdens de planvorming . Zo simpel is het. Dat doe je door burgers al te betrekken bij de toekomst van een wijk, park of winkelstraat voordat je überhaupt een richting hebt bepaald. Zover dat mogelijk is althans, want ik realiseer mij ook dat er niet altijd bij nul begonnen wordt. Kies bij het begin van de discussie voor een vorm waarbij alle deelnemers op gelijke basis met elkaar in gesprek gaan. Experts horen hierbij geen groter platform te krijgen, want bewoners zijn de oren en ogen van de stad en die expertise is van evenveel waarde als de expertise van de professor.

Zoals ik al zei besef ik ook dat er niet altijd vanaf nul begonnen kan worden bij de inrichting van een gebied. Dat hoeft niet erg te zijn, maar zorg er dan wel voor dat iedereen die meedoet bij de vorming van het plan weet wat de beperkingen zijn. Vaak wordt dat pas gedurende of na de planvorming verteld. Dit leidt tot teleurstelling. Wat dan weer tot weerstand leidt.

Vorig jaar heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu het zogenoemde ‘participatieplan’ bedacht. Ik word zelf kriegelig van de naam, maar het idee is goed. Zorg dat je voordat je begint met een ruimtelijk plan maken, een plan hebt hoe je burgers bij het maken van je plan gaat betrekken. Dat schept duidelijkheid. Ik vind dat dit ook op lokaal niveau ingevoerd moet worden.

Laten we het dan het ‘meedoen-plan’ noemen, al word ik bij die naam ook niet echt enthousiast. Enfin, het meedoen-plan. Voordat je als college van burgemeester en wethouders met het maken van een plan voor een wijk, park of winkelstraat begint presenteer je aan de gemeenteraad een meedoen-plan waar de raad een besluit over neemt. Er kan zo een openbare discussie plaatsvinden over hoe burgers het beste betrokken kunnen worden bij het maken van een plan. Zo weten burgers, maar ook de raadsleden, op welke manier burgers betrokken zullen worden en wat de beperkingen zijn. College en gemeenteraad zijn dan ook af te rekenen op het feit dat het plan uitgevoerd wordt zoals afgesproken is. Op deze manier voorkom je dat er weerstand van burgers ontstaat, omdat ze ontevreden zijn over hoe zij betrokken worden bij de vorming van ruimtelijke plannen. 

Deze column is gepubliceerd in het themanummer van Lokaal bestuur over burgerparticipatie. Het gehele themanummer is digitaal te lezen via deze link: