Burgers op zodanige manier bij ruimtelijke plannen te
betrekken dat zij zich aan het eind van de rit serieus genomen voelen is voor
veel gemeenten een hele uitdaging. Ieder raadslid of wethouder kent wel een
voorbeeld. Er is een plan voor het verbeteren van een wijk, park of
winkelstraat. Je hebt als gemeente van tevoren er alles aan gedaan om burgers
in staat te stellen om hun mening te geven over hoe het plan eruit moet zien,
maar toch bestaat er veel weerstand tegen het plan. Met stomheid geslagen vraag je jezelf af: wat
is er fout gegaan?
Je kan veel redenen bedenken waarom er aan het eind van het
verhaal veel weerstand bestaat. Burgers hebben het gevoel dat de plannen
eigenlijk al vast lagen. Burgers hebben het gevoel dat de mening van experts veel belangrijker gevonden worden. Of zij hebben geen
idee waar zij aan toe zijn, omdat ze niet genoeg informatie hebben gekregen of
niet weten wanneer zij hun mening mogen geven. Hoe goed je bedoelingen ook
zijn, op het moment dat deze sentimenten onder een brede groep burgers leven
dan is het vechten tegen de bierkaai. Maar hoe voorkom je dat je in dit soort
situaties terecht komt?
Burgers willen meedoen en willen er toe doen tijdens de
planvorming . Zo simpel is het. Dat doe je door burgers al te betrekken bij de
toekomst van een wijk, park of winkelstraat voordat je überhaupt een richting
hebt bepaald. Zover dat mogelijk is althans, want ik realiseer mij ook dat er
niet altijd bij nul begonnen wordt. Kies bij het begin van de discussie voor
een vorm waarbij alle deelnemers op gelijke basis met elkaar in gesprek
gaan. Experts horen hierbij geen groter
platform te krijgen, want bewoners zijn de oren en ogen van de stad en die
expertise is van evenveel waarde als de expertise van de professor.
Zoals ik al zei besef ik ook dat er niet altijd vanaf nul
begonnen kan worden bij de inrichting van een gebied. Dat hoeft niet erg te
zijn, maar zorg er dan wel voor dat iedereen die meedoet bij de vorming van het
plan weet wat de beperkingen zijn. Vaak wordt dat pas gedurende of na de planvorming
verteld. Dit leidt tot teleurstelling. Wat dan weer tot weerstand leidt.
Vorig jaar heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu
het zogenoemde ‘participatieplan’ bedacht. Ik word zelf kriegelig van de naam,
maar het idee is goed. Zorg dat je voordat je begint met een ruimtelijk plan
maken, een plan hebt hoe je burgers bij het maken van je plan gaat betrekken.
Dat schept duidelijkheid. Ik vind dat dit ook op lokaal niveau ingevoerd moet
worden.
Laten we het dan het ‘meedoen-plan’ noemen, al word ik bij
die naam ook niet echt enthousiast. Enfin, het meedoen-plan. Voordat je als
college van burgemeester en wethouders met het maken van een plan voor een
wijk, park of winkelstraat begint presenteer je aan de gemeenteraad een meedoen-plan
waar de raad een besluit over neemt. Er kan zo een openbare discussie
plaatsvinden over hoe burgers het beste betrokken kunnen worden bij het maken van
een plan. Zo weten burgers, maar ook de raadsleden, op welke manier burgers
betrokken zullen worden en wat de beperkingen zijn. College en gemeenteraad
zijn dan ook af te rekenen op het feit dat het plan uitgevoerd wordt zoals
afgesproken is. Op deze manier voorkom je dat er weerstand van burgers ontstaat,
omdat ze ontevreden zijn over hoe zij betrokken worden bij de vorming van
ruimtelijke plannen.
Deze column is gepubliceerd in het themanummer van Lokaal bestuur over burgerparticipatie. Het gehele themanummer is digitaal te lezen via deze link:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten